En wat voor museum!

17 november 2014

Voor een klein land met niet een héél krijgshaftige geschiedenis, beschikken we sinds kort over een wel heel groot militair museum. ‘Immens’ is het woord. Enorm. Gigantisch. Met name de Amerikanen kunnen er op dit gebied wat van (Air And Space Museum in DC) en de Engelsen (Duxford), maar Nederland mag er vanaf heden ook wezen. Het museum is nog niet officieel open, maar ik mocht er alvast een kijkje nemen. En ik zal u zeggen: je weet niet wat je ziet.

Alles is er groots uitgevoerd. Je zou er met een tank rondjes kunnen rijden, en zelfs met een Alouette rond kunnen vlìegen. Alles in het Nationaal Militair Museum (NMM) is groot en hoog. Giga metalen panelen. Balustrades, loopbruggen, glaswanden. Liftschachten en kolommen, trappen en deuren: alles even kloek en kolossaal uitgevoerd. En alles wat je ziet is van een eminente kwaliteit. Het meubilair, de verlichting, de vitrines, de diorama’s, de audiovisuele installaties.

De aandacht voor detail is waanzinnig. De tuinen om het museum heen zijn zelfs aangelegd met zorgvuldig verzamelde zaden van planten die in deze omgeving thuishoren, en voorzien van druppelirrigatie. Alles is tot in de puntjes geregeld, tot de bewegwijzering toe. Die is verzorgd door het prestigieuze Bureau Mijksenaar, dat ook oop JFK en LaGuardia alle wegwijsbordjes opgehangen heeft. Ik bedoel maar.

Je gaat je meteen afvragen: wie heeft dit allemaal betaald? En hoe gaat dit ooit terugverdiend worden? Een deel van het antwoord: naast de Hele Grote Ingang is heel subtiel een volkswagenbusje geparkeerd. ‘Heijmans’, staat er op. De grote bouwkoning heeft een flinke hand in het project gehad. Het is namelijk een zogenaamde PPS, een publiek-private-samenwerking. Op de website van het NMM kunt u lezen hoe dat precies zit. Moet ook wel, want in de tijd van defensiebezuinigingen kun je een dergelijk mega-museum niet met publieke middelen neerzetten. Dat begrijpt een kind.

Wat is er te zien? Veel! Veel teveel om op te noemen. Daarom haal ik er wat dingetjes uit. Er hangt, aan drie touwtjes, een McDonnell Douglas F-15 Eagle. Vanaf een balustrade kun je op het enorme vliegtuig neerkijken. Ik had zo mijn bedenkingen over dat ophangen van vliegtuigen, toen ik een jaartje geleden daarover las. Maar het is absoluut indrukwekkend om deze enorme vliegende reuzen-rog nu eens van boven te kunnen aanschouwen.

Of het niks is hangt er een Northrop NF-5A achter, met daarachter weer een Starfighter, inverted (!), en daarachter een Hunter en een Thunderstreak. Even verderop hangt een complete Dakota. Het lijkt wel het plafond van een jongenskamer, maar dan op schaal één-op-één. Indrukwekkend, hoor. Eronder staan tanks, houwitsers, pantservoertuigen en kanonnen. Niet een stuk of tien, maar wel veertig. Je kunt er tussen verdwalen gewoon.

Maar ook veel klein-moois. Een vitrine met prachtig bewerkte musketten. We zijn als Hollanders dé wapenfabrikanten en -handelaren van de achttiende eeuw geweest, zo lees ik in het bijschrift. Dat sluit aan bij wat ik altijd al gedacht heb. Want die specerijen, dat we daarop binnengelopen zijn, daar heb ik nooit ene bal van geloofd. Vanaf het moment dat ik dat op school voor het eerst hoorde. ‘Handelaar in peper’! Dat zou ik ook zeggen, als ik handelde in wapens, opium en slaven. Dat we met wrakkige zeilschepen de halve wereld rond zouden zijn gevaren om een lading peperkorrels op te halen? De vitrine in het nieuwe museum vertelt een waarschijnlijker verhaal. Alweer wat geleerd!

Nog meer controversiële zaken? Een zekere Westerling heeft een heel klein eigen afdelinkje, en daar wordt nu al over gehakketakt, begrijp ik. Of de man al dan niet oorlogsmisdadiger was. Onze krijgsgeschiedenis is niet zonder discussiepuntjes, to put it mildly. De politionele acties. En natuurlijk het S-woord. Marco wordt wel getoond, maar Thom heb ik niet gezien. Ik ben als eenvoudige vliegtuigschrijvert niet in de positie om hier over te gaan oordelen, maar ik kàn me voorstellen dat er mannetjes zijn bij de krant of zo, die zich gaan afvragen hoe hiermee omgegaan is. Het Smithsonian in Washington heeft tien jaar lang geworsteld met de Enola Gay. Hoe die gepresenteerd moest worden. Dat is eindeloos matten geweest in de media. De Duitsers weten nog steeds niet hoe ze Peenemünde een beetje salonfähig kunnen aanbieden. En we hebben al niet zo’n toptraditie in Vergangenheitsbewältigung. Zo’n museum nodigt wel uit tot discussie. Dat kan haast niet uitblijven hier, dat soort gedoe. Als je over Zwarte Piet al maandenlang kunt lullen, dan hier zeker over. Ach wat. “There is no such thing as bad publicity”, zei circusdirecteur Phineas T. Barnum al.

Ikzelf heb wat moeite met de combinatie tank-vliegtuig. Ik schreef het al eens, in deze kolommen zelfs, geloof ik. Het zijn allebei moordmachines. Maar bij het vliegtuig kan ik me tenminste verbergen achter de aerodynamische schoonheid, en er toch van genieten. Bij een tank lukt me dat gewoon niet. Ik kan niet naar zo’n ding kijken zonder te denken aan die drie jonge mensen die daar in zitten, terwijl het ding in brand geschoten wordt. Een vliegtuig ligt in een paar seconden beneden. Boem. Afgelopen. Een tank, enfin, u begrijpt het. Ik wil het gezegd hebben. Ik denk dat ik letterlijk wel honderd keer mensen met kleine kinderen meegenomen heb naar het voormalige luchtmachtmuseum. Of ik dat hier weer zo makkelijk doe, ik weet het nog niet. Tanks, kanonnen, ik weet het niet.

Hoe dan ook, die Big Black Box van het NMM ligt daar prachtig en uiterst indrukwekkend te wezen in het uitgestrekte landschap. On-Nederlands bijna. Helemaal raar in die eivolle Randstad. Maar defensieterreinen hebben nu eenmaal de neiging om verstilde, ietwat desolate plekken te worden, zodra de militairen verdwenen zijn. Vliegbasis Twente was al zo, Soesterberg is het nu ook. Hier en daar een fietser, een man met een hond, die gewoon verdwijnen in forse dimensies die een vliegveld van nature heeft. En dat nieuwe mega-maxi-museum nu, dus.

Wat gaat de entreeprijs wezen? Negen euro, begreep ik. Heel duur is dat niet, want je krijgt er veel voor. Erg veel zelfs. Toch is het negen euro meer dan het vorige LMM. Die prijsstelling trekt wel de situatie recht met het Aviodrome, dat jarenlang tegen een gratis concurrent moest boksen. Ik hoorde ook dat er tweehonderdduizend mensen per jaar moeten komen, om break even te draaien. Dat is achthonderd per dag. Moet te doen zijn. Daarom: gaan mensen, gaan!

Goof Bakker
[email protected]

Reageren op artikelen? Graag! Er gelden spelregels. We moedigen toevoeging van uw reactie op onze content aan, maar kijken streng naar taalgebruik.

Recente Goofblogs

9 sep 2015 - 14:45
2 sep 2015 - 14:35
24 aug 2015 - 15:41
18 aug 2015 - 17:29
11 aug 2015 - 11:27
4 aug 2015 - 23:29
26 jul 2015 - 13:12
16 jul 2015 - 08:26
6 jul 2015 - 12:21
23 jun 2015 - 12:39
13 jun 2015 - 09:36
5 jun 2015 - 14:59
27 mei 2015 - 22:41
27 mei 2015 - 12:35
20 mei 2015 - 14:04
18 mei 2015 - 14:57
12 mei 2015 - 13:33
3 mei 2015 - 13:07
20 apr 2015 - 12:25
14 apr 2015 - 13:05
5 apr 2015 - 12:25
29 mrt 2015 - 17:23
20 mrt 2015 - 15:34
10 mrt 2015 - 16:56
2 mrt 2015 - 16:19
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen