Op 22 februari 1987 vloog het prototype van de Airbus A320 voor het eerst. Er kleefden hooggespannen verwachtingen aan de nieuwste telg van de Airbus-familie, die op dat moment bestond uit de A300 en A310. Het type moest het Europese antwoord vormen op de succesvolle Boeing 737, die al twintig jaar op de markt was, en op de MD-80 die McDonnell Douglas als opvolger van de DC-9 introduceerde.

De A320 bleek een uitstekende zet van Airbus. Na de A320 werden de A321, A319 en A318 geïntroduceerd, om op die manier een breed scala een toestellen aan luchtvaartmaatschappijen te kunnen bieden die qua systemen nagenoeg hetzelfde was. Daardoor kon op trainings- en opleidingskosten worden bespaard. In 2010 kwam de A320neo-serie op het toneel, die zuiniger is dan de eerste generatie en mede daardoor een mooie toekomst voor het A320-programma garandeert.

Airbus leverde de afgelopen decennia meer dan 9.450 toestellen uit de A320-serie aan ruim 300 klanten. In de orderboeken staan nu nog zo’n 6.050 bestellingen.

Officieuze 10.000
Hoewel Middle East Airlines de eer kreeg om een toestel uit de A320-familie met serienummer 10.000 in ontvangst te nemen, zijn er nog geen 10.000 exemplaren van gebouwd. De reeks 9600 tot en met 9900 wordt niet gebruikt, en soms worden ook serienummers toegewezen aan bestelde toestellen die uiteindelijk niet worden gebouwd. Inmiddels hebben ook toestellen met hogere serienummers de fabriekshallen in Toulouse, Hamburg, Mobile en Tianjin verlaten.

Per maand worden er veertig toestellen gebouwd. Airbus besloot het productietempo in maart naar beneden bij te stellen, door de teruggelopen vraag naar vliegtuigen vanwege de coronacrisis. Normaalgesproken komen er elke maand zestig nieuwe toestellen uit de A320-serie bij.

Lees een uitgebreid achtergrondartikel over de A320-serie in de oktober-editie van Luchtvaartnieuws Magazine. Bestel een los exemplaar of neem een voordelig abonnement.