WASHINGTON - Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen mogen tot eind dit jaar vracht vervoeren in de cabine van passagiersvliegtuigen. Luchtvaartdienst FAA heeft de periode waarin dat is toegestaan verlengd, op verzoek van verschillende luchtvaartmaatschappijen.
Door de coronacrisis ontstond er een overschot aan stoelen en een gebrek aan vrachtcapaciteit. Diverse luchtvaartmaatschappijen startten daarom zogeheten cargo-in-cabin vluchten, waarbij dozen met goeden op, onder en tussen stoelen worden vervoerd. Ook de handbagagebakken worden doorgaans benut, naast het vrachtruim.
Daarmee werd aan de vraag naar vrachtcapaciteit voldaan, en kregen luchtvaartmaatschappijen de optie om toch nog wat omzet te genereren.
Aan het vervoer worden strenge eisen gesteld. Zo mag er maximaal 22 kilo vracht op een stoel worden geladen, moet de lading goed zijn vastgezet en mogen er geen gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Ook moet er cabinepersoneel mee, met het oog op de brandveiligheid.
Delta Air Lines was in de VS in april vorig jaar de eerste die cargo-in-cabin toepaste, en op Schiphol was United Airlines aan het begin van de crisis enige tijd actief met Boeing 787 Dreamliners waarin vracht in de cabine werd vervoerd. Inmiddels zitten er weer passagiers op de stoelen. Ook binnenlands wordt in de VS vracht vervoerd met passagierstoestellen, onder andere door Alaska Airlines.
In Nederland maakte KLM van cargo-in-cabin gebruik op vluchten naar Azië om medische hulpgoederen te vervoeren. De luchtvaartmaatschappij laat desgevraagd weten dat het gebruik van het concept nu op een laag pitje staat.
