Qantas kwam al in 2017 met het Project Sunrise: nonstopvluchten van de Australische oostkust naar Europa en het oosten van Noord-Amerika. Bij zowel Boeing als Airbus vroeg de carrier naar het ontwerp voor een aangepast vliegtuig dat deze afstanden aan zou kunnen.

De keus was tussen de Boeing 787-10 en de Airbus A350-1000. De pandemie vertraagde de procedure, maar in 2022 maakte Qantas definitief bekend voor Airbus te kiezen.

De Europese fabrikant werkt sindsdien aan de aanpassingen voor de A350-1000 tot een ultralangeafstandsversie. Technisch gaat het hierbij vooral om de brandstoftanks. Bij de kleinere Airbus A350-900ULR, die al in gebruik is bij Singapore Airlines, is Airbus erin geslaagd de brandstofcapaciteit in de vleugels te vergroten, zodat een extra tank niet nodig was.

Oplossing
Het plan was om dit ook te doen bij de grotere A350-1000ULR, maar de gekozen oplossing is niet naar tevredenheid van de luchtvaartautoriteiten in Europa. “De toezichthouders hebben ons gevraagd de middelste tank voor de ultralange versie van de A350, bedoeld voor Project Sunrise, opnieuw te ontwerpen”, zei Christian Scherer, de CEO van Airbus, donderdag tegen persbureau Reuters tijdens de Singapore Airshow.

Qantas zou de eerste A350-1000ULR eind volgend jaar in ontvangst nemen, maar dit is nu ten minste zes maanden doorgeschoven naar begin 2026. De Australische carrier heeft een order uitstaan voor twaalf toestellen van dit type. 

Zoals het er nu voorstaat zullen de eerste directe vluchten met het vliegtuig gaan van Sydney naar Londen en van Sydney naar New York, in de tweede helft van 2026. Later zullen mogelijk ook andere bestemmingen in Europa en Noord-Amerika vanaf luchthavens aan de Australische oostkust worden aangevlogen met de A350-1000ULR.