Op advies van de commissie voor de m.e.r. zijn de effecten voor het vliegverkeer met Europese rekenregels berekend in plaats van het gehanteerde Nederlandse rekenmodel. Het ministerie van Infrastructuur & Milieu sprak met Schiphol af een uitbreiding van de MER te verzorgen op basis van deze Europese rekenregels.

Het Europese model is uitgebreider dan het Nederlandse. Zo kent het Nederlandse model slechts negen vliegtuigcategorieën voor vliegtuigen, terwijl het Europese model verfijnder is en werkt met cijfers per vliegtuigtype en per motortype.

Daarnaast wordt rekening gehouden met bochten. Het geluid in binnen- en buitenbochten verschilt door overhellen van de vleugels. Verder worden de effecten van start- en landingsprocedures in het Europese model reëler en verfijnder berekend.

In de milieueffectrapportage zijn vervolgens twee situaties vergeleken: de situatie van 2015 waarbij het gaat om 450.000 vliegbewegingen met de “toekomstige situatie” van 500.000 vliegbewegingen. Dat is het plafond tot en met 2020 dat is afgesproken met alle partijen.

Positief verschil
“We zien in het algemeen dat we ruim onder de norm blijven en dat er bijvoorbeeld een positief verschil is van 29 procent binnen het criterium voor het aantal ernstig gehinderden”, meldt Schiphol. “Vergelijken we de twee situaties met elkaar, dan zien we een kleine toename van hinder, logischerwijs veroorzaakt door meer vliegverkeer (+50.000 vliegbewegingen). Het aantal slaapverstoorden is ook onder de norm en gelijk in beide situaties.”

Volgens Schiphol kan geconcludeerd worden dat de geleverde en afgesproken inspanningen van de luchtvaartsector om stiller te gaan vliegen en daarmee hinder te beperken zijn gehaald. Ook kunnen de resultaten helpen bij het maken van kaders voor toekomstige woningbouw in de omgeving van de luchthaven.

“De resultaten laten zien dat de verdere ontwikkeling van Schiphol mogelijk is op een duurzame en veilige manier.”