Onderzoek vliegramp verloopt andersom

28 juli 2014 - 17:35

DEN HAAG - Voor de onderzoekers die onder leiding van de Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) de oorzaak proberen te achterhalen van de crash van vlucht MH17, verloopt hun werk voor een groot deel anders dan ze gewoon zijn.

Normaal gesproken beginnen ze hun werk op de plek waar een vliegtuig is neergekomen, maar in Oekraïne wordt al veel werk gedaan voordat de luchtvaartspecialisten de crashsite hebben kunnen bezoeken.

Het onderzoek naar een vliegtuigongeluk verloopt volgens een protocol van de Internationale Organisatie voor de Civiele Luchtvaart (ICAO), dat voorschrijft dat het land waar een vliegtuig is neergestort de leiding krijgt van het onderzoek, in dit geval dus Oekraïne. Dit land stuurt een zogeheten notificatie aan alle betrokken landen. Dit zijn landen met een groot aantal slachtoffers, het land van de luchtvaartmaatschappij, waar het toestel is gebouwd is of waar andere belangrijke onderdelen zoals de motor vandaan komen. In deze kennisgeving staan de basisgegevens van de crash. Onderzoekers van de luchtvaartinstanties van de betrokken landen worden uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen. Zij reizen dan af naar de plek des onheils.

Oekraïne is meteen na het neerstorten van het toestel van Malaysia Airlines gestart met onderzoek. Zondag 20 juli kwam een internationaal team van luchtvaartdeskundigen bijeen in Kiev. Zoals gebruikelijk hebben die zich opgesplitst in teams die zich met specifieke onderwerpen bezighouden, zoals onderzoek naar de zwarte dozen, de crashsite en de luchtverkeersleiding. Het team van zo'n 25 luchtvaartdeskundigen dat in Kiev aan het werk is, steekt aan het eind van elke dag de koppen bij elkaar om de verzamelde informatie bij elkaar te voegen tot één dossier.

Zwarte Dozen
Sinds het eerste weekeinde na de ramp is het onderzoek naar de oorzaak van de ramp in volle gang, al is het voor de onderzoekers nog niet mogelijk geweest om de rampplek uitgebreid te bezoeken. Wel zijn de zwarte dozen veiliggesteld. Deze zijn in opdracht van de Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzocht door de Britse Air Accidents Investigation Branch in Farnborough. De Onderzoeksraad nam woensdag 23 juli op verzoek van de Oekraïne de leiding van het onderzoek over, omdat de meeste slachtoffers Nederlanders zijn. Uit het onderzoek bleek dat de twee zwarte dozen, de Flight Data Recorder en de Cockpit Voice Recorder, niet gemanipuleerd waren.

Verder kijken de onderzoekers naar onder meer satellietfoto's, gegevens van de luchtverkeersleiding en foto's die in het rampgebied zijn genomen, ook door persfotografen die daar aan het werk zijn. Ze gaan het gebied pas in als het veilig genoeg is om daar te werken, maar door het vele voorwerk dat al is gedaan hoeven de specialisten niet meer de hele crashsite te onderzoeken.

Als het onderzoeksteam alle gegevens bij elkaar heeft, wordt er een voorlopig rapport geschreven. Daarin gaat het er niet alleen om de oorzaak van de vliegramp vast te stellen, maar ook om andere theoretische mogelijkheden uit te sluiten. Dit wordt gedaan om toekomstige speculaties voor te zijn. Dit rapport is niet openbaar, maar de Onderzoeksraad kan ervoor kiezen bepaalde feiten toch te publiceren. In het geval van Oekraïne heeft de Onderzoeksraad al aangeven dat de eerste feitelijke bevindingen openbaar worden gemaakt.

Na voltooiing van het voorlopige rapport, dat in de regel vrij snel klaar kan zijn, gaat het onderzoek verder bij de Onderzoeksraad voor de Veiligheid in Den Haag. Wel houdt de raad contact met de andere leden van het onderzoeksteam, die weer zijn teruggekeerd naar hun eigen land.

De procedure zoals die is vastgesteld door de ICAO schrijft voor dat van het eindrapport eerst een conceptversie naar de betrokken landen gaat. Nadat hun commentaar is verwerkt kan dan het eindrapport verschijnen.

(c) ANP

 

Dossier: 
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen