Dat meldt het CBS woensdag op basis van nieuw onderzoek naar de drie populairste buitenlandse hoofdsteden.

In het vakantiejaar 2016 hielden Nederlandse toeristen ruim 400 duizend vakanties met overnachting in de Franse hoofdstad. Dat zijn er 18 procent minder dan tien jaar eerder. Een vakantie is in dit geval een vakantie van een persoon. Een vakantie van een gezin van drie personen geldt dus als drie vakanties.

Naar Berlijn en Londen gingen Nederlandse toeristen juist vaker dan tien jaar terug: het aantal vakanties van Nederlanders naar die steden nam toe met respectievelijk 5 en 47 procent. Nederlanders vierden in 2016 ongeveer 347 duizend keer vakantie in Londen en 224 duizend keer in Berlijn, heeft het CBS berekend.

Londen is duurder dan Parijs
Wat betreft reisbestedingen is niet Parijs, maar Londen de belangrijkste buitenlandse hoofdstad. Dat is al het geval sinds vakantiejaar 2014. Nederlanders geven aan een gemiddelde vakantie in Londen namelijk meer uit dan aan een vakantie in Parijs.

Gezamenlijk spendeerden Nederlandse vakantiegangers in 2016 voor de reis naar en het verblijf in Londen 161 miljoen euro. Aan vakanties naar Parijs werd 129 miljoen euro uitgegeven, aan die naar Berlijn 92 miljoen. Net als bij het aantal vakanties naar Parijs namen de vakantiebestedingen in de Franse hoofdstad af, met 18 procent in tien jaar tijd. In Londen en Berlijn stegen de bestedingen naar verhouding sterker dan het aantal vakanties.

Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland als geheel
In het Verenigd Koningrijk is de hoofdstad belangrijk voor het Nederlandse toerisme; Londen heeft een aandeel van 32 procent in de totale vakantiebestedingen van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk. Dit aandeel ligt lager voor Frankrijk en Duitsland: Parijs is goed voor 10 procent van de Franse vakanties van Nederlanders en Berlijn voor 9 procent van alle Duitse.

Als gekeken wordt naar vakanties in plaats van bestedingen, liggen de aandelen van Parijs en Londen in het totale aantal vakanties van Nederlanders naar deze landen een stuk hoger (respectievelijk 16 en 41 procent). Dit heeft deels te maken met een relatief korte vakantieduur bij stedentrips ten opzichte van vakanties buiten de hoofdstad.

In vergelijking met tien jaar terug is het aandeel van Berlijn en Parijs in de Nederlandse vakantiebestedingen licht afgenomen en dat van Londen juist licht toegenomen.