Nederland kan tot één op de drie vluchten schrappen zonder directe kosten voor de Nederlandse economie. Die conclusie trekken docent annex luchtvaartcriticus Paul Peeters (BUAS) en luchtvaarteconoom Eric Pels (VU), die onderzoek deden naar de geplande Schipholkrimp in opdracht van Natuur & Milieu. Die organisatie is voorstander van het verminderen van het aantal vluchten op de luchthaven.
Voor de geplande krimp van Schiphol zouden de economisch minst belangrijke vluchten die samen Nederland niets opleveren, het eerst geschrapt kunnen worden, aldus de onderzoekers in hun rapport.
“Dat zijn vluchten die vooral vol zitten met overstappers. De overheid heeft een vertekend beeld van het belang van het huidige luchtvaartnetwerk voor de welvaart van Nederland. Daardoor wordt beleid opgesteld dat niet gericht is op een luchtvaart met een zo groot mogelijke waarde voor de Nederlandse economie, maar op het in stand houden van een zo groot mogelijk vliegvolume en het groeimodel van de luchtvaart.”
Peeters en Pels onderzochten de manier waarop de waarde van het bestemmingennetwerk van de luchtvaart kan worden gemeten. “Een vlucht levert meer op als er veel passagiers op zitten die in Nederland verblijven als toerist of zakelijke reiziger. Een vlucht levert ons weinig tot niets op als er alleen maar overstappende passagiers op zitten die helemaal niet in Nederland hoeven te zijn. Want elke vlucht kost de samenleving ook wat door geluidsoverlast, uitstoot van stikstof en andere vervuilende stoffen, gezondheidsschade en klimaatverandering. Het blijkt dat 30 procent van de vluchten per saldo niets direct oplevert voor de economie als de kosten van klimaatschade worden meegerekend”, is één van de conclusies.
Verkeerde been
De overheid meet jaarlijks hoe waardevol het luchtvaartnetwerk is voor Nederland. Ofwel: welke vluchten naar welke bestemmingen voegen waarde toe aan de economie. De onderzoekers constateren dat de methode die het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat hiervoor heeft ontwikkeld niet het juiste meet. Het houdt namelijk geen rekening met het type reiziger en ook niet met de milieueffecten van de vlucht.
Een verre vlucht met een hoog percentage overstappers heeft volgens de onderzoekers een kleine opbrengst, maar zorgt voor kosten voor de samenleving door klimaatschade en geluidoverlast. Meer vliegen levert volgens de methode van de overheid meer op voor de economie maar de methode houdt helemaal geen rekening met de Néderlandse behoefte aan vluchten noch met de omvang van milieueffecten. Zo bevestigt de overheid volgens hen het groeimodel van de luchtvaart en niet de brede maatschappelijke waarde.
“Betrouwbare informatie geven is cruciaal voor goede besluitvorming. De huidige I&W-methode doet dat niet en zet publiek, politiek en beleidsmakers op het verkeerde been”, aldus Koenraad Backers van Natuur & Milieu.
Efficiënte en waardevolle luchtvaart
Een indicator die beleidsmakers en de sector wel inzicht geeft in efficiënte groei of krimp van de luchtvaart is mogelijk volgens de onderzoekers. “Hierin worden de werkelijke uitgaven van elk type reiziger gecombineerd met de milieukosten om die reiziger van en naar Schiphol te laten vliegen. En kijkt niet alleen naar vliegen, maar neemt alle mogelijke verbindingen via weg, water en spoor mee”, aldus Peeters.
Transparante overheid
Natuur & Milieu vindt het niet uit te leggen dat de overheid een meetmethode gebruikt die per definitie groei van de luchtvaart positief waardeert. Backers: “De luchtvaart moet een evenredige bijdrage te leveren aan het voorkomen van verdere klimaatverandering en de verbetering van natuur en leefomgeving. Dit onderzoek wijst uit dat een veel kleinere, maar op de Néderlandse behoefte afgestemde luchtvaart een positieve bijdrage kan leveren aan onze economie. Krimp van Schiphol is dus positief nieuws, niet alleen voor het milieu maar ook voor onze economie. Als de overheid zorgt voor een methode waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat een vlucht ons oplevert en welke bestemmingen we nu echt nodig hebben, blijft het transparant welke vluchten waardevol zijn voor Nederland. De onderzoekers hebben laten zien dat zo’n meetmethode, gebaseerd op de impact van een vlucht, mogelijk is.”