Zestig jaar bevrijding: terugblik op KLM in de Tweede Wereldoorlog*

15 mei 2005 - 2:00
AMSTERDAM – Op 5 mei 2005 viert Nederland dat het zestig jaar geleden werd bevrijd door de geallieerden. Luchtvaartnieuws blikt terug op een stuk geschiedenis die de nodige impact had op de nationale luchtvaartwereld. Want ondanks de Duitse bezetting wisten KLM-oprichter Albert Plesman en zijn medewerkers de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij ook in een tijd van oorlog overeind te houden. Vandaag deel II.

De KLM blijft vliegen tussen Engeland en Portugal
Gelukkig voor de KLM weten toch nog enkele andere toestellen Engeland te bereiken. Vanuit Napels arriveert op 16 mei de DC-3 ‘Reiger’, met aan boord de technische staf en een grote voorraad reserve-onderdelen. Twee dagen later volgt de ‘Buizerd’. Op 26 juli komen ook de DC-2 ‘Wulp’ en DC-3 ‘Edelvalk’ naar Engeland.

Na veel overleg met de Britten, die de vliegtuigen het liefst voor eigen gebruik willen aanwenden, wordt besloten om de KLM te laten vliegen in opdracht van de British Overseas Airways Corporation (BOAC), de voorloper van het huidige British Airways. Met een DC-3 wordt op 26 juli 1940 voor het eerst de dienst Bristol – Oporto – Lissabon uitgevoerd. Aan boord is, naast een Nederlandse bemanning, ook een gewapende Britse co-piloot, die overigens geen enkele ervaring heeft op dat type vliegtuig.

De Nederlanders voelen er echter weinig voor om op deze wijze ‘bewaakt’ te worden. Men krijgt niet het gevoel dat de Britten hen vertrouwt. Door tussenkomst van KLM-vertegenwoordiger Spry Leverton worden de verhoudingen tussen de Nederlanders en de Britten langzamerhand verbeterd. De bewakers verdwijnen en onder leiding van Parmentier wordt met vier vliegtuigen vanuit Bristol een regelmatige lijndienst opgebouwd, die in oktober 1942 wordt doorgetrokken naar Gibraltar. Tijdens die periode gaan twee toestellen verloren. De ‘Reiger’ verongelukt bij een mislukte landing op Heston en de ‘Wulp’ wordt vernield bij een luchtaanval op Bristol.

De Duitsers doen vreemd genoeg niets tegen de luchtverbinding tussen Engeland en Portugal. Een van de redenen daarvoor is dat de Duitsers zelf ook op Lissabon vliegen, en op die manier kunnen de wederzijdse inlichtingendiensten gemakkelijk aan elkaars kranten komen.

Op 1 juni 1943 slaat het noodlot toe. KLM-vlucht 777 wordt op weg van Lissabon naar Engeland neergeschoten. Onder de dertien omgekomen passagiers bevindt zich filmacteur Leslie Howard.

Sir Winston Churchill schrijft later nog over dit incident in zijn ‘The Hinge of Fate’:

”Eden en ik vlogen vanuit Gibraltar. Omdat bij de Duitsers volledig bekend was dat ik in Noord-Afrika was geweest waren ze buitengewoon op hun hoede. Dit was de aanleiding voor het grote ongeluk, hetgeen mij hevig heeft ontsteld. Een lijnvliegtuig stond op het punt van vertrek op het vliegveld van Lissabon toen een zwaarlijvige heer met een sigaar nog kwam aanlopen. Waarschijnlijk een late passagier. De Duitse agenten hebben daarop doorgegeven dat ik aan boord zou zijn. Ondanks het feit dat deze neutrale passagiersvliegtuigen sinds maanden een regelmatige dienst onderhielden tussen Portugal en Engeland, alleen maar voor burgerluchtverkeer werden gebruikt en nog nooit eerder waren lastiggevallen, werd nu toch onmiddellijk een machine van de Luftwaffe de lucht in gestuurd met het bevel het ongewapende toestel meedogenloos omlaag te schieten.”

De KLM in Nederlands-Indië en op de Antillen
In Nederlands-Indië vliegt de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaartmaatschappij (KNILM) voor de oorlog als onderdeel van de KLM. De vloot bestaat onder meer uit DC-2’s, DC-3’s en DC-5’s. Als Nederlands-Indië op 8 maart 1942 capituleert wordt een deel van de vloot verkocht aan de geallieerden. Daags voor de capitulatie vindt een incident plaats waarbij een DC-3 van de KNILM wordt neergeschoten. Japanse Mitsubishi Zero jachtvliegtuigen, die op 4 maart op de terugweg zijn van een bombardementsmissie op een Australisch vliegveld, schieten de PK-AFV neer. Het toestel, met Iwan Smirnoff aan het stuur, weet nog een noodlanding te maken op het strand. Boordwerktuigkundige Blaauw, een officier, een vrouw en een baby overlijden uiteindelijk. Pas op 9 maart worden de overlevenden gered, na nogmaals te zijn gebombardeerd door de Japanners.

Ook in het Caribisch Gebied blijft de KLM tijdens de oorlog vliegen. Een aantal DC-5’s, Lockheed 14’s en Fokker F.XII’s onderhoudt een netwerk vanaf de Antillen naar onder andere Jamaica, Haïti en Miami.

Wederopbouw van vloot en faciliteiten
Doordat het Zuiden en Oosten van Nederland eerder worden bevrijd dan de rest van het land kan Albert Plesman Nederland in april ’45 verlaten. Hij vliegt naar Londen, waar hij Chief Air Transport Adviser to the Netherlands Government wordt. Vervolgens reist hij naar Amerika om daar nieuwe toestellen te kopen voor de KLM. Uiteindelijk keert Plesman terug naar Nederland met het nieuws dat er zeventien C-54’s en tientallen C-47’s (de militaire varianten van respectievelijk de Douglas DC-4 en DC-3) worden geleverd.

Na het herstel van de startbanen en gebouwen op Schiphol kan de KLM door de vooruitziende blik van Albert Plesman al snel haar vluchten hervatten en haar plaats op de ranglijst van topmaatschappijen in de wereld weer opeisen.



Door Klaas-Jan van Woerkom

Bronnen:
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij: de geschiedenis van een vervoersmaatschappij - H. Rol en P.F.A. van de Noort

KLM in beeld: 75 jaar vormgeving - Drs. G.I. Smit, R.J.C. Wunderink en Mr. I. Hoogland

Luchtvaartgeschiedenis in woord en beeld: in de voetsporen van Mercurius - W.H. Schoenmaker en P.F.A van de Noort

De Vliegende Hollanders: de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart vanaf de eerste vlucht in 1909 tot heden - T. Postma m.m.v. T. Wesselink

50 jaar burgerluchtvaart in Nederland - Dr. J.M. Fuchs


Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen