Je moet altijd maar afwachten hoe je de kist van je vorige crew 'overneemt'. Hebben ze technische problemen, zijn er bijzonderheden te melden onderweg, wat kunnen ze je vertellen over de staat van de cabine, et cetera. Soms hebben ze de juiste vliegkaarten voor je geopend op de computers, en staan alle instellingen weer als 'standaard'. Dat maakt het makkelijk om op te starten en je vlucht voor te bereiden. Dit keer echter kom ik terecht in de cockpit waar de restanten Poolse vlaflip nog kleven aan m’n sidestick.
Terwijl er 180 vreemdelingen plus 6 baby’s m’n huis binnenwandelen, gaat de zogenaamde ‘doekjesparade’ van start. Een (standaard aanwezige) box hygiënische (billen)doekjes wordt uit onze koffers opgedoken. Captain en ik besluiten voor een comfortabele Kiev-retourvlucht te gaan: dus géén kwakjes op mijn sidestick s.v.p. De armleuning voelt vet als boter en de thrustlevers plakken.
De geur van Zwitsal en schoonmaakmiddel maakt zich meester in de cockpit. Druk poetsende spot ik een lachende passagier die door ’t zijraam van de cockpit naar binnen kijkt. Wanneer je op de buitentrap wacht om binnen te mogen is ’t natuurlijk altijd leuk om even te gluren naar de vliegers. Zo besluit een man even later om rechtsomkeert te maken, nadat-ie een lange blonde paardenstaart achter ’t stuur ziet zitten. Vrouwelijke vliegers zijn een niet veel voorkomend fenomeen in Oost-Europa.
Tsja, een uniform doet veel, en daar ben ik wel voor op m’n hoede. Reis ik eens in uniform naar huis, dan merk je het helemaal goed. Is ’t niet een ‘waar kan ik de toiletten vinden?’, dan is het wel een ‘gaat deze vlucht naar Detroit?’ Datzelfde uniform is ook de reden waarom ik de vraag ‘weet U vanaf welk perron de trein naar Alkmaar vertrekt?’, niet beantwoord met ‘nee, maar ik weet wel de upperwind op flightlevel 340 boven Dortmund’, maar met ‘perron 7, om 13:20 uur’. Want op een jolige vlieger in de trein zit niemand te wachten. Op kruishoogte is ’t tijd om ‘mijn terrein’ verder te poetsen. Nou ben ik echt niet zo’n schoonmaakfreak, maar ik ben er toch vrij overtuigd van dat degene die dit apparaat voor mij vloog, óf ernstig ziek was, óf er een wilde eetlust op na hield. Ik zit nog steeds op kruimels en kijk vertwijfeld naar restanten ‘iets’ op het tafeltje voor me. Denk dat ik vandaag m’n crewbroodje maar op de Boeing-standaard opeet: op schoot.
Terwijl ik weer naar m’n schone displays staar en geniet van het uitzicht, maakt m’n captain intussen aparte geluiden. Vroeger werd er nog wel eens een krantje opengeslagen tijdens de vlucht. Nu echter zie ik dat-ie driftig speelt op z’n iPad en hele angry birds aan het wegschieten is. Ik gniffel wanneer-ie opgeeft en verder gaat met level 172 in CandyCrush.
Halverwege zijn we. Nog iets meer dan twee uur te gaan. Ik vraag me af hoe het toch kan dat van boven alles er even vredig uitziet. Je ziet helemaal geen politieke onrust. Je ziet niet welk land bij wie hoort en welk geloof ze er belijden. Dat de Alpen aan zoveel landen grenzen zie je helemaal niet. Je ziet gewoon bergen en sneeuw. En in het donker gaat de zee naadloos over in de lucht, de horizon zie je niet eens meer. Soms is het gewoon ondenkbaar dat er zoveel narigheid op de wereld is waar we allemaal niets vanaf weten.
M’n grote voorbeeld, astronaut André Kuipers, schrijft in zijn boek over het prachtige uitzicht dat hij had vanuit de ‘Cupola’, de observatiekoepel van het ISS. Wanneer je de aarde van boven kan aanschouwen, zie je hoe kwetsbaar en fragiel de planeet waarop we leven eigenlijk is. Nu ik vlieg is de aardkloot zoveel kleiner dan ooit voorheen, en neem ik het vliegtuig als ware het de trein. Zonder probleem. Die ‘ver-van-m’n-bed-show’ uit het Acht Uur Journaal is ineens een stuk dichterbij.
Wanneer ik later in Kiev de walk-around doe en het tankbonnetje ophaal bij de tankboer, krijg ik nog drie huwelijksaanzoeken van de koffermannen en wil de tankman nog met me op een tank-selfie. Althans, dat is wat ik begrijp van wat ze in het Oekraïens tegen elkaar en mij schreeuwen. De Tank-selfie gaat binnen no-time viral op het platform van Kiev.
Ik lach en schud ze de hand, ren de trap op, gooi een glimlach de Oost-Europese cabine in en stel de gehele crew aan de passagiers voor. Op naar m’n hokkie en een nachtelijke terugvlucht.
Christa Kloosman