Het neerhalen van vlucht MH17 in juli 2014 heeft Nederlandse overheidsinstanties tot en met 2022 zeker 166 miljoen euro gekost. Het onderzoek naar de toedracht van de ramp nam het grootste deel van de kosten in beslag: meer dan 53 miljoen euro. Dat meldt de Algemene Rekenkamer donderdag in een rapport.
Het kabinet had de Rekenkamer gevraagd de kosten op te stellen om Nederland te helpen bij de zaak om staatsaansprakelijkheid van Rusland die voorligt bij ICAO, de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties. Op 17 juli 2014 kwamen bij het neerhalen van vlucht MH17 boven Oekraïne alle 298 passagiers en bemanningsleden om het leven, onder hen waren 196 Nederlanders.
De Rekenkamer benadrukt dat het om een tussenstand gaat. Hiervan komt elk jaar een update. Zo zal voor 2023 zeker 16,5 miljoen euro worden toegevoegd. Dit bedrag heeft de Staat in augustus vorig jaar aan schadevergoedingen voorgeschoten aan de nabestaanden van de slachtoffers. Deze schadevergoeding is voorgeschoten omdat uiterst onzeker is dat de door de Nederlandse rechter veroordeelde daders dit bedrag ooit echt zullen betalen. De verwachting is dat er ook kosten bijkomen voor nodige psychotraumatische zorg voor nabestaanden.
De Rekenkamer heeft kosten verwerkt van in totaal 83 overheidsorganisaties, waaronder tien ministeries, twee provincies en 59 gemeenten.
Er zaten uiterst schrijnende kosten tussen de enorme optelsom, waar de onderzoekers door zijn geraakt, geeft president Pieter Duisenberg van de Rekenkamer desgevraagd aan. Hij noemde als voorbeeld 365 euro voor het schoonmaken van de knuffels van omgekomen kinderen.