'Nederlandse deelname in Joint Strike Fighter wordt duurder'

22 mei 2008 - 2:00
DEN HAAG - De Nederlandse deelname in de ontwikkeling van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig Joint Strike Fighter (JSF) is duur en wordt nog duurder. Er zijn technische problemen en vertragingen, investeringen voor de landmacht lopen risico en Nederland kan er niet meer uitstappen. Dit zijn de belangrijkste punten die drie externe deskundigen donderdag te berde brachten tijdens een hoorzitting van de SP, GroenLinks en de PvdA in de Tweede Kamer.

SP en GroenLinks zijn tegenstanders van de JSF. De PvdA is kritisch maar heeft als regeringspartij ermee ingestemd vooralsnog deel te nemen. Nederland doet al jaren mee aan de ontwikkeling van de JSF die de huidige F-16 moet vervangen.

Volgende week praat de Tweede Kamer over een intentieovereenkomst voor de aanschaf van twee testtoestellen. Deze zomer bepaalt het kabinet opnieuw welk percentage van de opbrengsten van JSF-opdrachten het bedrijfsleven aan de overheid moet betalen.

In 2010 volgt een besluit over de koop van 85 exemplaren. Volgens de laatste berekeningen kost het totale project bijna 5,7 miljard euro. Maar dat bedrag is volgens critici nog erg onzeker. Op dit moment heeft Nederland er al meer dan 1 miljard euro aan uitgegeven.

Grote voorstanders van het project kwamen donderdag niet aan bod. 'JSF-watcher' Johan Boeder hekelde de haast waarmee de productie van de JSF is begonnen, terwijl er pas veertig testvluchten zijn uitgevoerd. Het nieuwe vliegtuig moet volgens hem teveel andere, bestaande toestellen vervangen. “Met de JSF willen we teveel kunnen met teveel revolutionaire technologie.'' Hij wees op vertragingen, technische problemen, kostenstijgingen en waarschuwde dat het testen nog niet op orde is.








(c) ANP
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen