Herman Mateboer: Karel de Galliër

Herman Mateboer
13 augustus 2018

Charles de Gaulle glijdt onder ons door, aan het zicht onttrokken door een dik wolkendek. Nog een kleine drie uur te gaan op weg van Chicago naar Istanbul. Toen ik op de navigatie display het symbooltje van het Parijse vliegveld zag opdoemen had ik onwillekeurig een flash back naar een nacht een aantal jaren geleden.

Het was kort voor vertrek, klaar om met de MD11 Freighter voor Air France een wekelijkse charter uit te voeren op Pointe Noire, in de (voormalig Franse kolonie) Congo.
Ik moet hier onwillekeurig grijnzen als ik denk aan de Air France catering mannetjes die voor vertrek hun opwachting maakten.
Het was eigenlijk je reinste verspilling; de MD11 kwam uit Amsterdam met de koelkasten vol eten voor een vijfkoppige bemanning. Vervolgens werd op Charles de Gaulle ook weer catering aangeboden. Dat was toch wel andere koek, de Franse keuken, dus we protesteerden niet.
Wie wel protesteerden waren de cateringmannetjes. Ze trokken de koelkast leeg en stapelden de zwarte bakken met kant-en-klaar maaltijden van Chef Martin uit Lelystad op het aanrechtblad. De Fransoos pakte de laatste voerbak eruit en keek fronsend naar de inhoud. ‘What is this?’ Vraagt hij
mij. Ik antwoord dat het een stamppot aardappelen met zuurkool is. ‘Choucroute’? Yep, zuurkool. Naast die bleke brij lag een stuk worst in een bruine jus te glanzen. De Fransman keek misprijzend, toonde het aan zijn collega - die keek ook heel bedenkelijk - en toen sprak mon ami die mooie woorden waarom ik weer moest lachen; ‘Maybe if I had a dög it would eat it.’ Daarna keilde hij de bak zonder enige omhaal in een grote vuilniszak. Ze woonden waarschijnlijk allebei ergens drie hoog achter in een banlieu, maar food snobs waren het wel.
Wat er daarna voor de dag kwam uit de AF-cateringtruck was altijd weer om de vingers bij af te likken. Een kaasplateau met vijf verschillende kazen, potjes met foie gras, paté de canard en ingeblikte maaltijden: eend in sinaasappelsaus, of konijnenbout in rode wijnsaus om maar wat te noemen. Die weigerden wij dan weer en ruilden die in voor business class eten. Dan kreeg je mooie plateau’s met kip tajine met couscous en andere lekkernijen. Ja hoor es, als je de snob wil uithangen pik je het niet maaltijden uit blik te eten, terwijl er net lekkere Hollandse winterkost in plastic in de vuilniszak was verdwenen.
Hier hadden de cateringmennekes ook wel weer begrip voor.

Op kruishoogte werd dan een zorgvuldig gecoördineerde aanval gedaan op de berg catering. De meereizende loadmaster, de Grondwerktuigkundige, de extra copiloot, iedereen stond bij toerbeurten kwijlend in de keuken van het uitgestalde buffet te grazen. Het enig betreurenswaardige was dat er niet een mooie Medoc bij gedronken mocht worden. De Franse vliegers hadden daar zelf ooit minder problemen mee.

Tegen de tijd dat je je door deze bergen lekkernijen had gewerkt diende zich het punt aan waar je moest gaan dalen naar Pointe Noire. Echt donker Afrika. Een baan verlicht met de sterkte van waxinelichtjes. Aan weerszijden van de baan lagen dorpjes. Tussen die dorpjes was altijd een druk verkeer van mensen die over smalle paadjes de kortste weg liepen, namelijk over de landingsbaan. Een schielijk silhouet met een mand op het hoofd en een baby op de rug in het duister. Een batikjurk waaronder als zuigerstangen pompende beentjes, in een naarstige poging die met 180 km/u naderende, hels huilende lichtbundel te ontwijken.

Vervolgens kwam je dan in een kitscherig en opulent hotel, eigendom van een Libanese zakenman. Die je altijd uitnodigde voor het niet te versmaden Midden-Oostersbuffet met kibbe, fattoush & tabbouleh salade, motabal, hummus, lamsrack, kebab, kabeljauw en tien soorten dessert en dan werd je geacht wéér te eten. Omdat het ook nog eens gratis was kon je dat als rechtgeaarde Nederlander niet laten lopen! Als je niet at dan was de gastheer ontstemd en verdrietig. Bedanken voor het eten betekende een ijzige bejegening gepaard met gebaren van algehele verwerpelijkheid. Dan draaide hij zich om, liep weg in een wolk van Cubaanse sigaar en met de blik naar de Afrikaanse nachthemel beklaagde hij zich in volstrekt onbegrip; ‘All’allah.’
Eten dus, was het devies, eten dat werd weggespoeld met halve liters Ngok- of Mutzig-bier uit een lokaal Heineken-filiaal en als je daarmee klaar was stond je echt op knappen. Het was allemaal heel Bourgondisch, zo’n Afrika-trip.

Ondertussen schuiven we langs de luchthaven van Zürich, het vliegveld dat de welluidende naam ‘Kloten’ draagt. Zwitserland, kaasfondue en rösti. Ook lekker. Overigens is het helemaal geen klotenveld hoor, er zijn er die heel wat meer shabby zijn, in West-Afrika bijvoorbeeld.

Herman Mateboer
[email protected]

Reageren op artikelen? Graag! Er gelden spelregels. We moedigen toevoeging van uw reactie op onze content aan, maar kijken streng naar taalgebruik.

21-12-22, 11:12
02-08-21, 08:08
23-11-20, 10:11
23-11-20, 10:11
16-07-20, 12:07
24-06-19, 02:06
Herman Mateboer
01-06-19, 09:06
21-05-19, 12:05
06-05-19, 12:05
29-04-19, 09:04
25-04-19, 09:04
23-11-18, 03:11
Herman Mateboer
20-11-18, 10:11
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen