Mijn papa is geen piloot. Hij is inmiddels gepensioneerd, na z’n hele werkende leven voor Rijkswaterstaat gewerkt te hebben. Maar de papa van mijn zoontje Sem is wel piloot. Sem is bijna twee. Bijna 22 maanden om precies te zijn. En dat zijn papa piloot is, mag iedereen weten.
Zijn eerste gebaren en geluiden die hij bewust produceerde? Zijn hand als een vliegtuig door de lucht bewegen en een zoevend geluid maken. Zou het komen omdat ik het zelfgemaakte vliegtuigknuffel van oma boven z’n hoofd liet zweven toen hij nog echt mini was? Zoeffff… this is your papa speaking. Zoefff… flaps up, flaps up. Zoefff… you have control, yes mama has control. Daar houdt mijn vliegtuigtaal zo’n beetje op. Maar dat maakte het niet minder leuk voor Sem. Want bij elk vliegtuig dat hij nu ziet, is het wijzen en vol verwondering en open mond kijken en roepen.
Als papa werkt, is het zelfs sinds een paar weken: naar elk vliegtuig wijzen, papaaa roepen en heel hard zwaaien met beide handjes en armen in de lucht. En als iemand vraagt waar papa dan is, wijst hij naar de lucht, maakt het vliegtuig gebaar inclusief het zoef-geluid. Of ik dan trots ben? Heel erg.
Op dat kleine mannetje dat al zo goed weet dat papa gaat vliegen als hij in z’n uniform naar beneden komt. Dat bij elk vliegtuig met z’n mond open begint te wijzen en roepen. Dat aan iedereen wil laten weten dat z’n papa piloot is. En net zo trots op de grote man. Die tien maanden wachttijdregeling aanpakte om vooral papa (en klusser) te zijn. Die nu sinds twee maanden weer fulltime vliegt. Die Sem elk moment dat het kan eerste rang zicht geeft op vliegtuigen via FaceTime. Die Sem laat knuffelen met m’n telefoon omdat dat gewoon papa is. Die Sem m’n telefoon kusjes laat geven, laat lachen en heel hard papaaa laat roepen elke keer dat we bellen. Mijn papa is piloot. Ik kan niet wachten tot hij dit zinnetje gaat zeggen.