Sinds afgelopen november ben ik van crewbase veranderd en vlieg ik mijn vluchtjes vanaf Montreal Trudeau. Met slechts twee uur rijden is het een stuk dichterbij dan Toronto, waar ik de laatste tweeënhalf jaar heb mogen vertoeven.
Montreal ligt in Québec en de officiële taal is Frans, of Quebecois zoals ze dat hier noemen. Fransen zien het als een soort belediging dat de twee talen op een lijn staan, en ik moet ze wellicht een beetje gelijk geven. Quebecois wordt heel plat gesproken, en je moet je enorm inspannen om er iets van te begrijpen. Mijn vocabulaire is alles behalve wat het vroeger op de middelbare school was, en eerlijk gezegd was ik toentertijd blij dat ik Frans in het vierde jaar mocht dumpen en verder ging met Duits.
Toch wil ik nu maar al te graag de taal wat beter leren kennen, want ze houden er in Québec van om hun taal van de tong te laten rollen, en soms zit je erbij en kijk je ernaar. Letterlijk. Dan komt er een stewardess aan het begin van de dag in de cockpit, ziet mijn Europese uiterlijk, wat dat dan ook moge zijn, en neemt zodoende automatisch aan dat ik de taal spreek. Mijn collega heeft dan gelijk de smaak te pakken en voor ik het weet ben ik verdwaald in een mantra van woorden die iets van Frans weghebben. Dan na een minuutje ofzo waarin het leek dat ze zojuist een boek aan elkaar hebben voorgelezen komen ze erachter dat ik nu toch buitenspel sta, en dat de crew resource management ver te zoeken is. En voor ik het weet ben ik weer volledig op de hoogte waar het nu daadwerkelijk over ging en wordt het betoog in het Engels afgerond.
Wat dat betreft hebben we het goed voor mekaar in Nederland. Met een arsenaal aan talen die we op de middelbare school krijgen ligt de wereld aan onze voeten. Toeristen hebben de grootste moeite om een paar woorden Nederlands te leren, want zo'n beetje elke Hollander staat te popelen z'n Engels of het immer ‘gerade aus’ te oefenen zodra iemand de weg vraagt. In Québec is dat heel anders. Ondanks het feit dat de provincie, die soms nog steeds neigingen heeft onafhankelijk te worden, omringt is door Engelstalige buren spreken maar weinig mensen buiten Montreal een woord Engels. Ik heb besloten de trots van de Quebecois maar te omarmen en er het meeste uit te halen. Waarom niet een paar woordjes Frans leren op die anders soms zo passieve oceaanporties van en naar Europa?
Het is wel grappig om te zien hoe men in de rest van Canada naar de provincie van maple siroop en poutine kijkt. Eigenwijs volkje, meer belasting, maar wel heel goedkope kinderopvang, bijna niets is geprivatiseerd, en als je in een rechte lijn over de snelweg rijdt wordt je staande gehouden voor vermeende dronkenschap, want alle andere automobilisten slingeren over de weg om de vele gaten in het wegdek te ontwijken.
In Manitoba wisten ze ook niet wat ze met Québec aan moesten en het bedrijf waar ik een paar jaar voor vloog had soms een soort strafexpeditie in de vorm van chartervluchten voor een cargomaatschappij vanuit Mirabel Airport. Daar werd je dan voor geselecteerd op basis van een bepaald soort flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Flexibiliteit in de vorm van het omgaan met de mogelijkheid dat je uit de uren zou kunnen lopen, aanpassingsvermogen op het gebied van zelf de kist afladen en jezelf wegwijs kunnen maken met een andere taal. Sommige lokale collega's hadden er weinig zin in, maar ikzelf zag het wel zitten. Dus moest ik ervoor zorgen dat ik geselecteerd zou worden...
Tijdens de zomermaanden kregen we niet genoeg nachtelijke vlieguren, omdat alle vluchten naar de Indianenreservaten tijdens 'kantooruren' plaatsvonden. Omdat je per jaar zoveel starts- en landingen in het donker hoort te maken moesten we elke september op een vrije dag 's avonds naar het werk komen om een paar circuitjes te draaien in de Metroliner. Afijn, ik was toen cojoe en mijn collega met wie ik de circuitjes zou doen was het met me eens dat we onze vrouwen wel mee konden nemen voor die circuitjes. Zo geschiedde, en daar zaten ze op de eerste rij achter de open cockpit terwijl wij op gepaste wijze lieten zien hoe zacht je een bijna lege Metro het asfalt van baantje 36 op Winnipeg kan laten kussen. Beide dames waren onder de indruk natuurlijk, maar de chef niet zo bleek de volgende dag. Daar we al zolang niet 's nachts hadden gevlogen mochten we op papier dus ook geen passagiers aan boord hebben ten tijde van de circuitjes. Het liep allemaal met een sisser af, maar we werden bij toeval op zo'n expeditie gestuurd naar Montreal om een week lang tussen Mirabel en Québec City cargo te vliegen.
Cargo klaagt niet, en het was ook wel een luxe om eens tussen twee vliegvelden te vliegen met verkeersleiding en gladgestreken asfalt. Ook moesten we ons nu eens voor het 'echie' aan minimale hoogtes houden in verband met het bergachtige terrein rond Québec City. Niet te vergelijken met de prairies van Manitoba, waar als de hond wegrent je hem twee dagen later nog kunt zien lopen aan de horizon.
Elke ochtend verschenen we voor dag en dauw op het vroeger zo grote vliegveld van Mirabel. De kist was al beladen en het vliegplan was al de ether ingezonden. Los van een paar cargo-operaties en testvluchtjes van Bombardier was het er stil en uitgestorven. Meterslange taxibanen naar een startbaan die verdwaald leek in de industrieloze vlakte. Na een kort vluchtje parkeerden we dan bij een hangar voor zakenvliegtuigen waar de kist werd afgeladen. Het vergeten noorden van dit land heeft weinig glamour vergeleken met hier. Het contrast tussen ons lelijke eendje, waarvan de verf was weggeschuurd door de vele landingen op gravel, en de goed in de lak zittende zakenjets kon niet groter zijn. De brandstoftanks lekten ook een beetje. Dat was voor ons standard operating procedure. Oude deuren sluiten nu eenmaal niet zo goed meer. Op het platform in Winnipeg werd een beetje de andere kant op gekeken, en in het noorden, daar was het een van de laatste dingen waar ze zich druk over maakten. De autoriteiten in Québec waren er minder van gediend en ik denk dat de kosten om het op te ruimen uiteindelijk zijn doorberekend, of het moet bij de landingsgelden zijn inbegrepen geweest.
De goede oude tijd, toen we voor bedrijven werkten waar dingen soms een beetje met de Franse slag gingen. Achteraf wellicht de leukste jaren van een carrière, al leek dat toen niet zo. Je realiseert het pas als je in een jet de aardbol overvliegt en je de momenten dat het af en toe best wel saai is daarboven gebruikt een taal met een vreemd dialect te leren...
David van Vliet
[email protected]